Artrose van de schouder
Het schoudergewricht is een verbinding tussen de bovenarm (humerus), het schouderblad (scapula) en het sleutelbeen (clavicula). De kop van de humerus (humeruskop) beweegt in de kom van het schouderblad (glenoïd). Het is het meest beweeglijke gewricht van het lichaam.
Door een samenspel van botten, spieren, pezen (rotator cuff pezen), bindweefsels en een elastisch gewrichtskapsel wordt de beweeglijkheid en stabiliteit van het gewricht gegarandeerd.
De humeruskop en het glenoïd zijn bedekt met kraakbeen waardoor ze vlot tegenover elkaar kunnen glijden en bewegen. Door ouderdom, overbelasting, reuma (of andere gewrichtsontsteking), medicijngebruik, doorbloedingsstoornis of trauma wordt het kraakbeen beschadigd.
Artrose van de schouder kan ook veroorzaakt worden door langdurig beschadigde rotator cuff pezen. Wanneer de rotator cuff pezen gescheurd zijn zal de humeruskop uit de kom van het schouderblad glijden en slijtage veroorzaken van het kraakbeen, ook rotatorcuffarthropathie genoemd.
Bij ernstige beschadiging van het kraakbeen, wrijven de twee botoppervlakten zonder bescherming tegen elkaar. Door abnormale wrijving kunnen er ook botfragmenten groeien (osteofyten).
Het lichaam kan aangetast kraakbeen niet herstellen. De bovenarm bewegen wordt moeilijker en pijnlijker. Artrose is de belangrijkste oorzaak van beschadiging van het schoudergewricht.
Symptomen
- Pijn in de bovenarm
- Pijn bij beweging
- Nachtelijke pijnen
- Uitstraling naar de nek en arm
- Stijfheid (startstijfheid) en krachtsvermindering
- Bewegingsbeperking
Onderzoek en diagnose
De arts zal vragen stellen over de klachten en een uitwendig onderzoek uitvoeren.
Een röntgenfoto zal in eerste instantie een goed beeld geven van de slijtage en eventuele aangroei van osteofyten. Aanvullend kan er een echografie uitgevoerd worden om de conditie van de pezen te bekijken. Andere onderzoeksmethoden zijn CT-scan en MRI-scan.
Behandeling
In een beginnende fase zal er gekozen worden voor een conservatieve behandeling. Op langere termijn zal er overwogen worden om de schouder operatief te behandelen door het plaatsen van een prothese.
Conservatieve behandeling (zonder operatie)
- Pijnmedicatie
- Rust
- Kinesitherapie, spierversterkende oefeningen
- Voedingssupplementen zoals chondroïtinesulfaat en/of glucosamine
- Injecties met cortisone (ontstekingsremmend)
- Injecties met hyaluronzuur (ontstekingsremmend)
Operatieve behandeling
Het schoudergewricht kan door artrose zo beschadigd raken dat het gewricht vervangen moet worden door een prothese; totale schouder prothese of omgekeerde prothese.
Afhankelijk van de leeftijd en algemene conditie van de spieren en pezen zal de arts de gepaste keuze maken.
Totale schouderprothese
Er wordt gekozen voor een totale schouderprothese als het kraakbeen versleten is maar de spieren en de pezen nog goed zijn.
De totale schouderprothese heeft dezelfde anatomische bouw als het schoudergewricht (kop-kom) en wordt dus ook een anatomische prothese genoemd.
Tijdens de operatie wordt de bovenarmkop verwijdert en vervangen door een metalen bol die vastzit op een steel. Die steel wordt vastgemaakt in de schacht van de bovenarm via cement (gecementeerde prothese) of erin gehamerd (ingroeiprothese).
De kom van het schouderblad wordt ook vervangen door een nieuw kom in kunststof (polyethyleen).
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving. De hospitalisatie duurt twee tot drie dagen.
Omgekeerde prothese (reversed prothese)
Deze prothese wordt gebruikt wanneer de slijtage van het kraakbeen het gevolg is van gescheurde rotator cuff pezen. Het heet een omgekeerde prothese omdat kop een kom wordt en de kom een bol.
Tijdens de ingreep wordt de bovenarmkop verwijderd en een kunstkom, die verbonden is met een metalen steel, in de schacht van het bovenarmbot vastgemaakt. In de oorspronkelijke schouderkom wordt een metalen bol vastgeschroefd.
Nu beweegt een kom om een kop. Deze prothese creëert een stabiel gewricht waardoor de schouder opnieuw goed beweeglijk is.
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving. De hospitalisatie duurt twee tot drie dagen.
Complicaties
Complicaties zijn mogelijk na iedere operatie, gelukkig blijven ze eerder zeldzaam. De meest voorkomende verwikkelingen zijn problemen met de verdoving, een infectie, bloeduitstorting, wondproblemen, schade aan de zenuw, fractuur van het bovenarmbot of schouderblad en verstijving van de schouder. Op termijn kan de prothese loskomen of vroegtijdig verslijten.
Revalidatie en herstel
De revalidatie duurt 3 tot 6 maanden en wordt onmiddellijk gestart na de operatie.
- Pijnmedicatie
- IJsapplicatie
- Gebruik van een draagdoek (afhankelijk van de prothese en verloop van de operatie
- Kinesitherapie
- Lichte bewegingen van de schouder en pendeloefeningen binnen de pijngrens
Na 6 weken mogen spierversterkende oefeningen uitgevoerd worden.
Na drie maanden zijn alle bewegingen en dagelijkse activiteiten toegelaten.
Het resultaat en de prognose van een schouderprothese zijn in het algemeen goed.
De pijn verdwijnt en de beweeglijkheid wordt hersteld. Dagelijkse activiteiten kunnen weer uitgevoerd worden zonder beperking.
Wel is het algemeen eindresultaat afhankelijk van het type prothese, verloop van de operatie, toestand van de schouder voor de operatie, revalidatie, bijkomende ziektes en leeftijd.
De levensduur hangt af van verschillende factoren zoals de algemene conditie en activiteit. Zachte recreatie zoals zwemmen wordt aangeraden, contactsporten en andere zware activiteiten worden beter vermeden.
Meer informatie?
Hebt u nood aan een diagnose? Contacteer ons voor een consultatie door een specialist in schouderaandoeningen? .